Onder beleggers leeft de gedachte dat september een ongunstige maand is op de financiële markten. Dit idee blijkt niet zomaar een gevoel te zijn; er zit daadwerkelijk een kern van waarheid in. Maar wat houdt het zogenaamde ‘september-effect’ precies in, en waar komt het vandaan?
Mogelijke oorzaken van het september-effect
Het september-effect verwijst naar de trend waarbij in deze maand gemiddeld lagere rendementen worden behaald in vergelijking met andere maanden. De exacte oorzaak van dit fenomeen blijft echter moeilijk vast te stellen. Een veelgehoorde theorie is dat het te maken heeft met de terugkeer van beleggers na de zomervakantie. In september richten zij zich vaak meer op het einde van het jaar, wat leidt tot een herziening van hun beleggingsportefeuille.
Een andere mogelijke verklaring is dat beleggers geld vrijmaken om schoolkosten te dekken, wat hen ertoe kan brengen om aandelen te verkopen. Toch is er geen eenduidige reden aan te wijzen, waardoor veel experts het september-effect beschouwen als een samenloop van omstandigheden in plaats van een voorspelbaar patroon.
Statistische onderbouwing van het september-effect
Om het september-effect te onderzoeken, is gekeken naar de Dow Jones, een van de belangrijkste beursindexen ter wereld. De gegevens van de afgelopen honderd jaar tonen aan dat september de enige kalendermaand is met gemiddeld negatieve rendementen. Hoewel dit effect bestaat, is het niet bijzonder sterk en biedt het geen garantie voor toekomstige resultaten. Als je de afgelopen eeuw alleen in september had belegd, zou je over die periode wel degelijk winst hebben behaald. Echter, een eenmalige belegging in september (bijvoorbeeld in 2018) had mogelijk tot verlies geleid.
Het oktober-effect
Naast het september-effect wordt ook vaak het oktober-effect genoemd. Deze maand heeft door de jaren heen verschillende grote beurscrashes gekend, zoals de Beurskrach van 1929 en Black Monday in 1987. Ook in september hebben zich echter zware dalingen voorgedaan, zoals na de aanslagen van 9/11 en tijdens de bankencrisis in 2008. Dit wijst erop dat deze effecten vaak eerder tijdelijke marktcorrecties zijn dan structurele fenomenen.
Is het september-effect aan het verdwijnen?
Volgens sommige analisten lijkt het september-effect in de afgelopen decennia af te zwakken. In de laatste 25 jaar bedroeg het gemiddelde rendement in september voor de S&P 500 slechts -0,4%, terwijl het gemiddelde maandelijkse rendement over het algemeen positief is. Bovendien zijn er na 1990 geen grote beursdalingen meer voorgekomen in september zoals die in 1929. Een mogelijke verklaring is dat beleggers tegenwoordig hun aandelen eerder in augustus verkopen.
Andere verklaringen voor het september-effect
Het september-effect is een wereldwijd fenomeen en beperkt zich niet tot de Nederlandse aandelenmarkt. Sommige analisten suggereren dat de markten in september negatief presteren omdat beleggers na de zomer hun portefeuilles herzien. Ook houden veel beleggingsfondsen in september contanten aan om belastingverliezen te minimaliseren. Wat de oorzaak ook is, het blijft een interessant fenomeen voor beleggers om in de gaten te houden.